Minister Hoekstra van Financiën verklaart in een brief aan de Tweede Kamer de vertraging van de implementatie van de verplichting tot registratie van uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

Het wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies (35819) is op 23 april 2021 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de in artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn opgenomen verplichting tot het bijhouden en centraal registreren van informatie over de UBO’s van trusts en soortgelijke juridische constructies. De implementatietermijn voor dit onderdeel van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is daarmee helaas niet gehaald; die termijn verliep op 10 maart 2020.

Een verklaring voor deze vertraging is dat het in gereedheid brengen van diverse uitvoeringsaspecten op het gebied van ICT, beheer en handhaving helaas de nodige tijd heeft gekost, maar inmiddels zijn belangrijke voorbereidende stappen gezet. Voorbereidingen voor de realisatie en het beheer van dit UBO-register zijn gestart door de Kamer van Koophandel. Ook is inmiddels in het wetsvoorstel uitgewerkt dat de handhaving zal worden verzorgd door het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst. Hiermee is gekozen voor partijen die ook betrokken zijn bij het UBO-register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 12 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen