Hof Amsterdam oordeelt dat bij de berekening van extra vervoerskosten wegens ziekte of invaliditeit de werkelijke autokosten beter worden benaderd bij een methode van degressieve afschrijving dan bij lineaire afschrijving. Dit omdat de waarde van een auto in de eerste jaren na aanschaf sneller daalt dan in de daaropvolgende jaren.

Belanghebbende, X, claimt in zijn aangifte IB/PVV 2003 aftrek van extra vervoerskosten in verband met de handicap van zijn echtgenote. X en zijn echtgenote hebben allebei een rijbewijs en hebben samen één auto. De echtgenote is in verband met haar handicap voor vervoer hoofdzakelijk aangewezen op een auto.

Hof Amsterdam oordeelt dat bij de berekening van extra vervoerskosten wegens ziekte of invaliditeit de werkelijke autokosten beter worden benaderd bij een methode van degressieve afschrijving dan bij lineaire afschrijving. Dit omdat de waarde van een auto in de eerste jaren na aanschaf sneller daalt dan in de daaropvolgende jaren. Bij de vaststelling van de kosten van de 'maatman' moet rekening worden gehouden met de door X overgelegde maatwerktabellen van het CBS. Uit deze gegevens blijkt dat bij een stel zonder kinderen, met één auto, twee of meer rijbewijzen en een inkomen tussen de € 30.000 en € 40.000 in het jaar 2003 gemiddeld 41 kilometer per dag, derhalve 14.965 per jaar is gereden. Het hof acht dit aannemelijk en gaat voorbij aan het rekenprogramma van de Belastingdienst. Op grond van het voorgaande is het hoger beroep van X gegrond. X mag naast de al in aftrek toegestane € 536 nog € 1931 aan ziektekosten aftrekken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen