Hof Den Haag  oordeelt  dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist dat het  beroep van X voor zover het betrekking heeft op de aanslag IB 2007 wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk is. De aanslag is bij uitspraak op bezwaar op nihil vastgesteld.  Het hof laat de verzuimboete  die wegens een vierde verzuim is opgelegd in stand.

Belanghebbende, X, is voor het jaar 2007 uitgenodigd aangifte voor de inkomstenbelastingen, de premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringwet te doen. Naar X is vervolgens een aanmaning verzonden,  waarna de inspecteur X ambtshalve een aanslag IB oplegt naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000 plus een verzuimboete van  € 1.134. Bij uitspraak op bezwaar vermindert de inspecteur de aanslag tot  nihil en vermindert hij de verzuimboete tot € 158. X doet gedurende de procesgang meer dan vijftien nadere stukken per fax aan het hof toekomen. Een door X na de zitting ingediend wrakingsverzoek is afgewezen.

Hof Den Haag  oordeelt  dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist dat het  beroep voor zover het betrekking heeft op de aanslag wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk is en dat de verzuimboete terecht is opgelegd. Er is sprake van een vierde verzuim.  Het hof gaat voorbij aan  het door X gedane aanbod bewijs te leveren door middel van het oproepen van getuigen, waaronder de Minister van Financiën en de  directeur-generaal van de Belastingdienst. Het hof oordeelt dat het gedane bewijsaanbod te weinig is gespecificeerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 21

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 22 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen