Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de winst volledig aan de heer X is toegerekend, ondanks dat zijn wederrechtelijk verkregen voordeel volgens de strafrechter veel lager is. De beslissing in de ontnemingsprocedure is namelijk gebaseerd op de vraag wie van de illegale activiteiten van het gastouderbureau hebben geprofiteerd.

De heer X geeft feitelijk leiding aan een gastouderbureau dat formeel op naam van zijn dochter staat. In 2014 constateert de FIOD dat in 2012 en 2013 valse aanvragen kinderopvangtoeslag zijn ingediend. X is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld voor onder meer het (mede)oplichten van de Belastingdienst, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. In geschil zijn de aan hem opgelegde IB-navorderingsaanslagen over 2012 en 2013, alsmede de 50% vergrijpboetes. Volgens X moet de winstcorrectie worden beperkt tot € 108.000 per jaar. Volgens Rechtbank Den Haag is het op basis van de door X zelf voorgestelde winstcorrectie aannemelijk dat een relatief en absoluut omvangrijk bedrag aan belasting niet is geheven en dat X dit wist of zich daarvan bewust moet zijn geweest. De bewijslast wordt dus omgekeerd en verzwaard. De schattingen van de inspecteur zijn niet redelijk, aangezien geen rekening is gehouden met contante betalingen aan de vraagouders. De aanslagen worden aldus verminderd tot een totale boetegrondslag van € 1.480.078 en de boetes worden gematigd tot 35%. X gaat in hoger beroep. Het wederrechtelijk door X verkregen voordeel is door de strafrechter inmiddels vastgesteld op € 294.795.

Hof Den Haag oordeelt dat de winst terecht volledig aan X is toegerekend, ondanks dat zijn wederrechtelijk verkregen voordeel volgens de strafrechter veel lager is. De beslissing in de ontnemingsprocedure is namelijk gebaseerd op de vraag wie van de illegale activiteiten van het gastouderbureau hebben geprofiteerd. Dit uitgangspunt staat geheel los de fiscale procedure. X is de enige feitelijke exploitant van het gastouderbureau, zodat de winst volledig aan hem moet worden toegerekend. Voor wat betreft de boetes wordt de uitspraak van de rechtbank eveneens gevolgd. Er is geen aanleiding voor een verdere matiging dan de door de rechtbank wegens het overschrijden van de redelijke termijn toegepaste 10% (vgl. HR 19 december 2008, 42.763, V-N 2008/62.7). Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Toeslagen en zorgverzekeringswet, Strafrecht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 5 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen