Belanghebbende, X, krijgt van zijn opeenvolgende werkgevers in de jaren 2006 t/m 2009 een auto ter beschikking. Voor de auto beschikt X steeds over een verklaring geen privégebruik auto. Bij een controle constateert de inspecteur dat de rittenadministratie van X niet sluitend is. Verder is X in augustus 2009 door de politie aangehouden in een auto van de zaak, voorzien van het kenteken van zijn privéauto. Tegenover de politie verklaart X daarover dat hij op die manier een bijtelling wil voorkomen. De inspecteur legt X naheffingsaanslagen LB op voor het privégebruik met boeten van 50%. Als rechtbank Arnhem oordeelt dat de naheffingsaanslagen en boeten terecht zijn opgelegd, gaat X in hoger beroep.
Hof Arnhem oordeelt dat X niet bewijst dat hij de auto's voor niet meer dan 500 kilometer per jaar voor privédoeleinden heeft gebruikt zodat de naheffingsaanslagen in stand blijven. Wel vernietigt het hof de over 2006 opgelegde boete. Bij einde van het dienstverband bij de eerste werkgever (op 18 april 2006) heeft X 426 kilometer privé gereden, wat zou uitkomen op meer dan 500 kilometer op jaarbasis, maar tot 19 april 2006 is X wettelijk niet gehouden te verzoeken om intrekking van de verklaring geen privégebruik. In de periode tot 19 april 2006 is inhouding van loonheffing daarom terecht achterwege gebleven. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.