Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv er niet in slaagt om te bewijzen dat civielrechtelijk een aanpassing van de koopprijs van de aandelen heeft plaatsgevonden. In de overeenkomst uit 2014 wordt namelijk met geen woord gerept over een aanpassing van de koopprijs.

Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in A bv. In 2008 koopt A bv voor € 1,3 mln de aandelen B bv van Z bv. De koopsom wordt deels schuldig gebleven. A bv en Z bv stellen daartoe een leningsovereenkomst op. Begin 2014 komen A bv en Z bv overeen dat finale kwijting wordt verleend voor het restant van de schuld tegen betaling van € 120.000. In hoger beroep is in geschil of sprake is van een aanpassing van de koopprijs van de aandelen die onder de deelnemingsvrijstelling valt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv er niet in slaagt om te bewijzen dat civielrechtelijk een aanpassing van de koopprijs van de aandelen heeft plaatsgevonden. In de overeenkomst uit 2014 wordt namelijk met geen woord gerept over een aanpassing van de koopprijs. Verder is van belang dat A bv en Z bv in verscheidene rechtsverhoudingen tot elkaar staan, enerzijds als koper en verkoper en anderzijds als schuldenaar en schuldeiser. De overeenkomst uit 2014 is in het kader van de laatste rechtsverhouding gesloten. Dat de winstgevendheid van B bv van belang was voor de bepaling van de koopprijs acht de rechtbank aannemelijk, maar dat maakt nog niet dat de overeenkomst uit 2014 een aanpassing van de koopprijs inhoudt. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 januari

60

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen