X is eigenaar van een viertal winkelpanden. Hij is het niet eens met de WOZ-waarde 2020 en gaat in beroep. Ook vindt hij dat hij een hogere proceskostenvergoeding moet krijgen, omdat de heffingsambtenaar het verweerschrift en het taxatierapport te kort voor de zitting indient. Voor de WOZ-waardering verwijst X naar het eigen verkoopcijfer. Ruim 13 maanden na waardepeildatum zijn de winkels gezamenlijk verkocht. Een deel is verkocht in verhuurde staat.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X de zitting voldoende heeft kunnen voorbereiden. Dit zou anders zijn indien de 10-dagentermijn zou zijn geschonden. Het indienen van stukken 17 dagen voor de zitting is overigens niet ideaal. Voor wat betreft het eigen verkoopcijfer maakt X onvoldoende duidelijk hoe groot de correctie moet zijn voor het feit dat een aantal panden in verhuurde staat is verkocht. Daarnaast is niet over de prijs onderhandeld en ligt de verkoop 13 maanden van waardepeildatum. Deze drie elementen gezamenlijk maakt dat het eigen verkoopcijfer niet bruikbaar is.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 28 januari