Spanje verplicht belastingplichtigen om via een ‘formulier 720’ aangifte te doen van goederen en rechten in het buitenland. Volgens de Europese Commissie zijn bepaalde aan de niet-nakoming van deze verplichting verbonden gevolgen onevenredig in het licht van het doel dat met de Spaanse wetgeving wordt beoogd. De EC stelt daarom een precontentieuze procedure in tegen Spanje.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Spanje in strijd met het EU-recht handelt bij het opleggen van sancties als niet aan bepaalde informatieverplichtingen is voldaan. Het is in strijd met het EU-recht dat niet-aangegeven inkomsten worden aangemerkt als ‘niet-onderbouwde vermogenswinsten’. Dat is het geval wanneer het in de praktijk niet mogelijk is om in aanmerking te kunnen komen voor verjaring. Ook is het in strijd met het EU-recht dat een proportionele boete van 150% kan worden opgelegd, die dan ook nog kan cumuleren met forfaitaire geldboeten. Daarnaast is het ook in strijd met het EU-recht dat forfaitaire geldboeten worden opgelegd waarvan de hoogte buiten verhouding staat tot de vastgestelde sancties voor soortgelijke inbreuken in een zuiver nationale context en waarvan de totale hoogte niet is beperkt tot een maximumbedrag.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 28 januari