Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de correcties in verband met de licentievergoedingen niet aannemelijk heeft gemaakt. Het a.b.-inkomen wordt daarom, voor de jaren waarin alleen de licentievergoeding is gecorrigeerd, verminderd naar nihil.
Y, de echtgenoot van belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een VPB-navorderingsaanslag 2007 op aan A bv, omdat een door A bv betaalde licentievergoeding volgens hem onzakelijk is. Daar gaat de inspecteur ook vanuit bij het opleggen van de VPB-(navorderings)aanslagen 2008 - 2015. Bij het opleggen van deze aanslagen voert de inspecteur nog diverse andere correcties door, omdat in zijn ogen geen sprake is van zakelijke uitgaven. Deze posten neemt de inspecteur vervolgens als uitdeling in aanmerking bij X en Y, ieder voor 50%. X is het hier niet mee eens.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de correcties in verband met de licentievergoedingen niet aannemelijk heeft gemaakt volgens de gewone regels van stelplicht en bewijslast. De rechtbank verwijst daarbij ook naar de uitspraak van de rechtbank in de zaak van A bv (13 januari 2022, nr. 18/1819). Het a.b.-inkomen wordt daarom, voor de jaren waarin alleen de licentievergoeding is gecorrigeerd (2007 en 2011 - 2015), verminderd naar nihil. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat, in de jaren 2008 - 2010, voor de meeste van de overige correcties geldt dat zowel bij de bv als bij Y de vereiste bewustheid aanwezig was. Voor deze correcties geldt dat deze terecht voor 50% aan X zijn toegerekend. Volgens de rechtbank was X zich er echter niet van bewust dat zij niet de juiste aangifte had gedaan. Er is dan geen ruimte voor verzwaring en omkering van de bewijslast. Alleen de overige correcties blijven in stand voor die jaren. Dat in die jaren de correctie in verband met de licentievergoedingen bij Y wel in stand blijft, als gevolg van omkering van de bewijslast, houdt niet in dat dezelfde correctie ook bij X moet plaatsvinden. Ook art. 2.17 lid 3 Wet IB 2001 leidt daar niet toe. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 januari