Belanghebbende, X bv, is gebruiker van een recreatiepark in de gemeente Ede bestaande uit onder meer kampeerplaatsen, chalets, stacaravans, jaarplaatsen en bouwkavels. De heffingsambtenaar heeft het object afgebakend als één WOZ-object. Rechtbank Gelderland oordeelt dat recreatiewoningen (bungalows en onroerende stacaravans) op een terrein voor verblijfsrecreatie als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ niet tot woning dienen als bedoeld in de artikelen 220a en 220e van de Gemeentewet omdat permanent wonen daarin niet is toegestaan.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt onder verwijzing naar HR 16 september 2016, nrs. 15/04476 en 15/05193 (V-N 2016/47.21) dat de recreatiewoningen op het recreatiepark van X bv voor de toepassing van de OZB aangemerkt moeten worden als woningen. Dat het recreatiepark slechts is bestemd voor kortstondig recreatief gebruik door de huurders van de recreatiewoningen, doet niet ter zake. Of de bouwrijpe percelen als woningen in aanbouw moeten worden aangemerkt, kan in dit geval in het midden blijven. Ook indien de bouwpercelen niet als woningen moeten worden aangemerkt, kan meer dan 70% van de waarde van het recreatiepark worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het hof stelt X bv in het gelijk en vernietigt de aanslag OZB gebruikersbelasting.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 december