Hof Den Haag oordeelt dat de advocaatkosten die X heeft gemaakt voor een procedure tot verkrijging van partneralimentatie niet aftrekbaar zijn, noch op basis van de wet, noch op grond van het vertrouwensbeginsel.

X is tot medio 2016 getrouwd met Y. In het echtscheidingsconvenant leggen ze vast dat zij afzien van partneralimentatie omdat zij beiden in staat zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Een paar jaar later voert X een civiele procedure om partneralimentatie te krijgen. Die vordering wordt afgewezen. Als X in haar aangifte IB 2018 de advocaatkosten opneemt als uitgaven voor partneralimentatie, weigert de inspecteur de kosten in aftrek toe te laten.

Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van Rechtbank Den haag en oordeelt dat aan X geen recht op partneralimentatie is toegekend, waardoor er geen bron van inkomen is ontstaan. De advocaatkosten zijn daarom niet aftrekbaar. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat de inspecteur het vertrouwensbeginsel heeft geschonden. Het hof vindt het niet aannemelijk dat een medewerker van de Belastingtelefoon of de Belastingdienst een toezegging heeft gedaan waaraan X het in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen dat, hoewel haar geen alimentatie is toegekend, de advocaatkosten toch aftrekbaar zijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Wet inkomstenbelasting 2001 3.101

Wet inkomstenbelasting 2001 3.100

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

9

Gerelateerde artikelen