X heeft een eenmanszaak die een technisch ontwerp- en adviesbureau exploiteert. In 2013 richt X samen met zijn partner Y bv op. In zijn aangifte IB/PVV 2013 trekt X een bedrag ad € 70.000 als concernbijdrage aan Y bv af van de winst van zijn eenmanszaak. Door middel van een navorderingsaanslag corrigeert de inspecteur deze aftrek. X komt in beroep op tegen deze aanslag, maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het beroep ongegrond. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in lijn met Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat X de betaling van de kosten en de zakelijkheid ervan niet aannemelijk heeft gemaakt. Er zijn geen stukken die de verschuldigdheid van de concernbijdrage onderstrepen en noch wat daartegenover staat. Het in hoger beroep overgelegde model “Concernbijdrage overeenkomst” doet daar niet aan af. X en Y bv hebben immers niet een dergelijke overeenkomst gesloten.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8