Erflater, de heer C, heeft belanghebbende, zijn echtgenote X, en hun drie kinderen (D, E, en F), tot erfgenamen benoemd. C is bij zijn overlijden in 2009 directeur en 100% aandeelhouder van G bv. Volgens de aangifte successierecht hebben de aandelen G bv een waarde van ruim € 2 miljoen. In geschil is of voor deze aandelen terecht de bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt geclaimd. De bezittingen van G bv bestaan grotendeels uit onroerende zaken.
Rechtbank Noord-Holand oordeelt dat de aard en omvang van de werkzaamheden van G bv niet meer omvatten dan wat bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is en dat ze niet als doel hebben het behalen van een meer dan normaal rendement. Behalve de aard en de omvang van de verrichte arbeid wordt hierbij in aanmerking genomen dat met de vastgoedportefeuille in de periode 2006-2013 rendementen zijn behaald die variëren van 1% tot 3,5% van het eigen vermogen. Van enig uitzicht op meer rendement is geen sprake. Er is dus geen sprake van een onderneming in materiële zin. X stelt vergeefs dat zij wekelijks circa 30 uur bezig is met het beheer van de vastgoedportefeuille. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen: