Het HvJ EU oordeelt dat de door DB AG verleende portefeuillebeheerdiensten voor de toepassing van de btw één enkele prestatie vormen.
Deutsche Bank AG beheert waardepapieren voor haar cliënten (particuliere beleggers). Zij kan in naam en voor rekening van de belegger over de waardepapieren beschikken. De cliënten betalen een provisie van 1,8 % van het beheerde vermogen voor het beheer. De beheervergoeding bedraagt 1,2 % en de vergoeding voor het aan- en verkopen van waardepapieren bedraagt 0,6 %. DB AG gaat er vanuit dat haar diensten inzake het beheer van waardepapieren zijn vrijgesteld van de btw-heffing. De Duitse fiscus is het daar niet mee eens. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de door DB AG verleende portefeuillebeheerdiensten voor de toepassing van de btw één enkele prestatie vormen. Volgens het HvJ EU vallen de door DB AG verleende diensten niet onder de vrijstelling van art. 135 lid 1 onderdeel f EU-richtlijn 2006/112. Verder wijst het HvJ EU er nog op dat art. 56 lid 1 onderdeel e EU-richtlijn 2006/112 ook van toepassing is op vermogensbeheer van waardepapieren.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie