Hof Amsterdam oordeelt dat X en zijn partner niet zijn aan te merken als partners in de zin van de Successiewet, nu een wederzijdse zorgverplichting ontbreekt. De leeftijd van de partner kan dan niet in aanmerking worden genomen bij de toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De moeder van X schenkt hem in 2018 € 100.800 die wordt aangewend voor de aankoop van een eigen woning. X is op dat moment reeds ouder dan 40 jaar, maar zijn partner niet. In geschil is of de schenking is vrijgesteld voor de schenkbelasting. Volgens de inspecteur ontbreekt namelijk een wederzijdse zorgverplichting tussen X en zijn partner.

Hof Amsterdam (V-N 2022/10.1.3) oordeelt dat X en zijn partner niet zijn aan te merken als partners in de zin van de Successiewet. De leeftijd van de partner kan dan niet in aanmerking worden genomen bij de toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting. Omdat X ten tijde van de schenking ouder is dan 40 jaar, komt hij niet in aanmerking voor de eenmalige verhoogde vrijstelling schenkbelasting. Volgens het hof wordt niet voldaan aan het vereiste dat sprake is van een wederzijdse zorgverplichting. In het notariële samenlevingscontract is daarover namelijk niets geregeld. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33

Successiewet 1956 1a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hoge Raad

33

Gerelateerde artikelen