Advocaat-generaal Niessen concludeert dat er weliswaar sprake is van ‘internationaal verkeer’, maar dat er geen sprake is van exploitatie in het internationaal verkeer als bedoeld in art. 15 lid 3 Belastingverdrag Nederland-Zwitserland. De overbrenging van het schip in de (af)bouwfase is daarvoor onvoldoende.
Belanghebbende, X, werkt in loondienst voor het Zwitserse A SA. X wordt tewerkgesteld op schepen van het gelieerde B SA. De schepen leveren, onder andere aan energiemaatschappijen, diensten op zee, zoals het leggen van pijpleidingen en het verwijderen van platforms. B SA heeft zijn hoofdvestiging in Zwitserland en een kantoor in onder andere Nederland. X heeft van 1 april 2014 - 18 december 2014 gewerkt op het schip C. In 2015 heeft X weer op het schip gewerkt. Dit schip is in 2014 van de werf in Korea naar Rotterdam gebracht om daar afgebouwd te worden. Op 8 februari 2015 kwam het aan in de A-haven op de B en ging daar voor anker. Op 6 augustus 2016 voer het schip voor het eerst uit voor tests op de Z-zee. X heeft geen werkzaamheden in Zwitserland uitgevoerd. X is van mening dat hij op grond van art. 15 lid 3 Belastingverdrag NL-Zwitserland recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Hij stelt daarbij dat hij zijn dienstbetrekking heeft uitgeoefend aan boord van een schip dat wordt geëxploiteerd in internationaal verkeer als bedoeld in art. 15 lid 3 Belastingverdrag Nederland-Zwitserland. Hof Den Haag is het daar niet mee eens. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat er weliswaar sprake is van ‘internationaal verkeer’, maar dat er geen sprake is van exploitatie in het internationaal verkeer als bedoeld in art. 15 lid 3 Belastingverdrag Nederland-Zwitserland. De overbrenging van het schip in de (af)bouwfase is daarvoor onvoldoende. De A-G acht hierbij van belang dat het schip in de jaren 2014 en 2015 nog niet gereed was voor (commercieel) gebruik. Het schip voer namelijk pas vanaf 6 augustus 2016 voor het eerst uit voor commerciële activiteiten. Tot die tijd bevond het zich nog in de (af)bouwfase. Het transport tijdens en in het kader van de afbouwfase gaat op in de afbouwwerkzaamheden en hangt verder niet samen met de exploitatie van een schip. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.84
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 31 mei
Carrousel: Carrousel