Vof X handelt in gebruikte personenauto’s en is eigenaar/houder van een BMW 635d. De eerste eigenaar had deze auto in 2013 geëxporteerd en een BPM-teruggaaf ontvangen van € 9993. In maart 2014 is de auto door de tweede eigenaar weer geïmporteerd. Deze was volgens de BPM-aangifte € 3585 verschuldigd, maar deze is niet voldaan. Desondanks heeft RDW een nieuw kenteken afgegeven. In september 2014 exporteert vof X de auto weer naar Duitsland en verzoekt om een BPM-teruggaaf van € 7185. In geschil is of dit terecht is geweigerd. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan de toekenning van het kenteken door de RDW bij de herinvoer, ondanks dat de verschuldigde BPM niet was voldaan, de inspecteur niet kan worden tegengeworpen (vgl. HR 30 januari 2015, 13/03379, V-N 2015/10.23). Vof X stelt in cassatie onder meer dat de tweede eigenaar de naheffingsaanslag van 1 juli 2015 inmiddels deels heeft betaald en dat het niet succesvol innen van de BPM voor risico van de inspecteur moet komen.
Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat op de gedeeltelijke betaling/voldoening door de tweede eigenaar na de onderhavige uitspraak op bezwaar geen acht kan worden geslagen. Er moet namelijk worden getoetst naar de stand van zaken op het moment van de uitspraak op bezwaar. Op dat moment had de vorige eigenaar nog geen euro overmaakt van de verschuldigde BPM. Een 'fiscaal akkoord' was in dit geval niet nodig, omdat de auto nog was ingeschreven en het nieuwe kenteken dus alleen op naam gesteld hoefde te worden. De tenaamstelling kan volgens de A-G op dit moment helaas nog niet worden geweigerd als de BPM niet is betaald. Het feit dat de invordering bij de vorige eigenaar niet is geslaagd, koppelt vof X dus ten onrechte aan het afgeven van het kenteken. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van vof X.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 20 augustus