Het landgoed A was aangewezen als een landgoed in de zin van art. 1 NSW. Het landgoed was tot 11 augustus 2005 in handen van B. Op 11 augustus 2005 wordt het landgoed gesplitst en wordt het woonhuis overgedragen aan C en D. Het woonhuis en de overige onroerende zaken, die eigendom van B waren gebleven, worden per 11 augustus 2005 (gezamenlijk) als NSW-landgoed aangemerkt. Op 27 oktober 2007 hebben belanghebbende (X) en zijn echtgenote de woning van C en D gekocht. In de akte van levering verzoekt belanghebbende om toepassing van een vrijstelling van overdrachtsbelasting. Belanghebbende vraagt vervolgens om een hernieuwde rangschikking van de onroerende zaak. Dit verzoek wordt afgewezen.
De generaalpardon-regeling is volgens Hof Arnhem in het geval van belanghebbende niet van toepassing. Het hof overweegt hierbij dat een gezamenlijke rangschikking, door de wetswijziging van de NSW per 1 juni 2007, van twee naast elkaar gelegen percelen vanaf die datum niet meer mogelijk is. Nu belanghebbende en zijn echtgenote de woning niet vóór de wetswijziging van 1 juni 2007 in eigendom hebben verkregen, is niet aan de voorwaarden van de generaalpardon-regeling voldaan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De overdrachtsbelasting is terecht voldaan.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof Arnhem