Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X zich tot de ontvanger moet wenden om een hogere rentevergoeding te krijgen. In deze procedure kan dit verzoek niet worden behandeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet in 2017 BPM-aangifte voor een Opel Corsa 1.2 16V Essentia uit 2008 en voldoet € 204 BPM. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X vanwege de extra leeftijdskorting recht op een teruggaaf van € 6 met rente conform art. 30ha en art. 30hb AWR. Daarnaast krijgt X een proceskostenvergoeding van € 525 en een immateriëleschadevergoeding van € 1000. In hoger beroep eist X een hogere rentevergoeding.
Hof Den Haag (V-N 2021/40.1.4.) oordeelt dat X zich tot de ontvanger moet wenden om een hogere rentevergoeding te krijgen (art. 28 IW 1990). In deze procedure kan dit verzoek niet worden behandeld. Dit geldt ook voor de vergoeding van rente over de verschuldigde BPM die volgens X in strijd met het EU-recht wel tien dagen te vroeg moet worden betaald. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30hb
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad