Belanghebbende, X, werkt tot eind 2005 als beleidsmedewerker in loondienst bij de provincie Brabant. Na zijn pensionering vraagt de provincie hem of hij het procesmanagement wil voeren over een bepaald project bij een gemeente. Hierna voert X nog enkele opdrachten (buiten loondienst) uit bij deze gemeente. X gaat met zijn echtgenote een VOF aan en geeft zijn inkomsten uit de procesmanagementactiviteiten aan als winst uit onderneming. Van de inspecteur krijgt hij een "verklaring arbeidsrelatie - winst uit onderneming" (VAR-WUO). In geschil is of X aangemerkt kan worden als ondernemer voor de inkomstenbelasting.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in navolging van Rechtbank Breda dat X niet aangemerkt kan worden als ondernemer. Het hof overweegt dat X nauwelijks ondernemersrisico loopt, niet actief werft en voor slechts één opdrachtgever werkt. X beroept zich tevergeefs op de VAR-WUO aangezien de feitelijke situatie in 2006 en 2007 (met name als het gaat om het aantal opdrachtgevers) niet overeenkomt met de verwachting die X in zijn aanvraagformulier heeft uitgesproken. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.