Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst het verzoek van X om een integrale proceskostenvergoeding af.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen een navorderingsaanslag successierecht die met toepassing van de onbeperkte navorderingstermijn is opgelegd. Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad inzake de onbeperkte navorderingstermijn (HR 3 maart 2017, nr. 16/03506, V-N 2017/13.18) besluit de inspecteur de aanslag te verminderen naar nihil. X trekt het beroep in en verzoekt de rechtbank om de inspecteur te veroordelen in de (integrale) proceskosten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst het verzoek van X om een integrale proceskostenvergoeding af. Uit de gedingstukken en hetgeen X heeft gesteld, valt niet op te maken dat de inspecteur zodanig ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld of tegen beter weten in heeft geprocedeerd, dat daarin grond is gelegen om van de forfaitaire regeling voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand af te wijken. Van bijzondere omstandigheden als bedoeld in art. 2 lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht is dan ook niet gebleken. De rechtbank kent wel een forfaitaire proceskostenvergoeding toe.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 18 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen