X bv produceert en verkoopt waxinelichtjes. Een waxinelichtje bestaat uit een cup van aluminium, een lontje, een stalen pithouder die ervoor zorgt dat het lontje niet wegdrijft en paraffine. X bv maakt twee varianten. Bij een 'afgevuld' waxinelichtje wordt de cup met verwarmde paraffine gevuld en zijn de cup, pithouder en paraffine na kristallisatie van de paraffine onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij een 'geperst' waxinelichtje zitten de paraffineblokjes met de pithouder en het lontje los in de cup. Volgens de inspecteur zijn de cup en de pithouder verpakkingen. In geschil is of terecht naheffingsaanslagen verpakkingenbelasting, alsmede boetes zijn opgelegd. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de cup noodzakelijk voor een goed en veilig gebruik van het waxinelichtje. De pithouder is geen verpakking. Deze houdt namelijk het lontje op zijn plaats. Het maakt niet uit dat deze na gebruik overblijft. Het enkele feit dat sprake is van afval, maakt niet dat dit een verpakking is. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de cup nodig is om de paraffine tijdens haar levensduur te bevatten en dat gebruik van de paraffine zonder de cup niet mogelijk is. Hoewel de cup in beginsel een verpakking is, valt deze dus onder de uitzondering van art. 80 onderdeel a van de WBM. Alle elementen van het waxinelichtje zijn namelijk bedoeld om samen gebruikt te worden. Daarmee onderscheidt de onderhavige zaak zich van het arrest Eco-Emballages (HvJ 10 november 2016, nr. C-313/15, ECLI:EU:C:2016:859). Het beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 80
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 juli