Rechtbank Den Haag oordeelt dat ondanks de overschrijding van de redelijke termijn met ruim twee maanden er geen immateriële schadevergoeding wordt toegekend. Op grond van de machtiging komt deze vergoeding toe aan de gemachtigde, zodat het toekennen van een vergoeding voor X geen compensatie vormt.

Huurder X maakt tevergeefs bezwaar tegen de WOZ-beschikking waarbij de waarde van de woning volgens X te hoog is vastgesteld. X komt in beroep. De redelijke behandeltermijn wordt daarbij met 2 maanden overschreden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat ondanks de overschrijding van de redelijke termijn met ruim twee maanden er geen immateriële schadevergoeding wordt toegekend. Op grond van de machtiging komt deze vergoeding toe aan de gemachtigde, zodat het toekennen van een vergoeding voor X geen compensatie vormt. Voor het overige stelt de rechtbank vast dat X geen procesbelang heeft. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:88

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

241

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen