X bv is opgericht in 1986 en is een zogenaamde market maker. De kern van het bedrijf bestaat uit het onderhouden van de beurshandel in opties, futures en andere derivaten. X bv neemt daartoe posities in derivaten en onderliggende waarden in, in het bijzonder in opties en aandelen. X bv probeert de risico's zo goed mogelijk af te dekken. In 1993 sluit X bv met de inspecteur een vaststellingsovereenkomst over de fiscale waardering van deze posities. In geschil is of de inspecteur deze overeenkomst bij brief van 2 november 2000 rechtsgeldig per 2001 mag beëindigen. Volgens Rechtbank Haarlem zijn er geen zwaarwegende redenen die opzegging van de overeenkomst rechtvaardigen. De door de inspecteur voorgestane waardering naar beurskoersen berust voornamelijk op gewijzigd inzicht. Hof Amsterdam oordeelt echter dat de inspecteur voldoende zorgvuldig is geweest. Hij heeft namelijk reeds in 1997 een evaluatie aangekondigd en heeft met het oog daarop een redelijke opzegtermijn in acht genomen. De inspecteur kan niet tot in lengte van jaren gebonden blijven aan een afspraak die door technische en juridische ontwikkelingen is verouderd. Voor de risicobeheersing hanteert X bv namelijk zeer geavanceerde computersystemen. Volgens goed koopmansgebruik moet X bv de activa en passiva waarderen op actuele (beurs)waarde. X bv gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat in beginsel moet worden uitgegaan van waardering op beurskoers, maar dat X bv na verwijzing alsnog in de gelegenheid gesteld moet worden de risico's die zij loopt te kwantificeren. De Hoge Raad hoeft volgens de A-G niet 'om' te gaan, in die zin dat de klassieke regel 'kostprijs of lagere marktwaarde' wordt verlaten. X bv is namelijk een professionele market maker. Vanwege de geavanceerde risicobeheersing moeten haar posities in uitgangspunt samenhangend worden gewaardeerd. Echter, ook onder de huidige jurisprudentie zou (bijvoorbeeld) een ondernemer met een zeer langdurig aangehouden aandelenportefeuille waarin een ongerealiseerde koerswinst van € 1 miljoen schuilgaat, die hij vastzet (lockt) door putopties met uitoefenprijs actuele beurskoers te kopen voor € 50.000, fiscaalrechtelijk winst moeten nemen over het verschil tussen die twee bedragen. Voor het overige is het beroep van X bv volgens de A-G ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)