Rechtbank Zwolle-Lelystad oordeelt dat de aan de landbouw onttrokken percelen van X voor de watersysteemheffing (nog) niet aan te merken zijn als natuurterreinen.

Eiser, X, is eigenaar van vier percelen die op basis van een kwalitatieve verplichting zijn onttrokken aan de landbouw en geen agrarische bestemming meer hebben. X stelt dat deze percelen aangemerkt moeten worden als natuurterreinen in plaats van ongebouwd buitendijks. Voor natuur geldt een lager tarief voor de watersysteemheffing.

Rechtbank Zwolle-Lelystad oordeelt dat de aan de landbouw onttrokken percelen van X voor de watersysteemheffing (nog) niet aan te merken zijn als natuurterreinen. X heeft verklaard dat de percelen reeds als natuur worden beheerd, maar dat ze wel nog als natuurterrein nader moeten worden ingericht. Daarmee staat volgens de rechtbank vast dat X nog niet voldoet aan de in art. 116, aanhef en onder c, van de Waterschapswet opgenomen voorwaarde dat (naast het beheer) de inrichting geheel of nagenoeg geheel moet zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van natuur. De heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Oost Nederland heeft de percelen dan ook terecht als "ongebouwd buitendijks" aangemerkt. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Milieuheffingen

Instantie: Rechtbank Zwolle-Lelystad

4

Gerelateerde artikelen