Belanghebbende, X bv, is actief in het beroepsgoederenvervoer. De pensioenregeling voor haar werknemers is ondergebracht bij een pensioenfonds. Op grond van het pensioenreglement moet X de premies betalen. Hiervan komt 1/3-deel ten laste van de werknemers en 2/3 ten laste van X bv. In 2006 heeft X bv per ongeluk 2/3-deel van de premies op het brutoloon ingehouden. In 2008 stelt de adviseur van X bv aan de inspecteur voor om de teveel ingehouden pensioenpremie in de laatste drie maanden van 2008 te verrekenen. De inspecteur weigert dit echter en legt vervolgens een naheffingsaanslag aan X bv over 2006 op. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep en is inmiddels failliet. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing onterecht is omdat bedragen die worden ingehouden als bijdrage voor een pensioenregeling niet tot het loon horen. Het is aannemelijk dat zowel X bv als de werknemers zich niet bewust waren van het feit dat een te hoge bijdrage werd ingehouden. X bv heeft de teveel ingehouden bijdrage voorts voldaan aan het pensioenfonds. De fout is niet hersteld en de werknemers zijn ook niet op de hoogte gesteld. Het teveel ingehouden en aan het pensioenfonds betaalde bedrag is daarom aan te merken als een bijdrage als bedoeld in art. 11-1-j Wet LB 1964. X bv hoeft dus geen loonbelasting af te dragen over de teveel ingehouden bijdrage. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 10