De heer X woont vanaf 1999 in Nederland en is sindsdien binnenlands belastingplichtig. X verzoekt in april 2009 om toepassing van de inkeerregeling vanwege verzwegen buitenlands vermogen. Na het inkeerverzoek duurt het nog ongeveer twee jaar voordat de navorderingsaanslagen worden opgelegd. Voor wat betreft de aanslagen die zijn opgelegd met behulp van de verlengde navorderingstermijn is in geschil of de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld. Rechtbank Den Haag oordeelt dat deze aanslagen met redelijke voortvarendheid zijn voorbereid en vastgesteld. X heeft namelijk pas medio 2010 alle relevante gegevens verstrekt. De inspecteur moet vervolgens enige tijd worden gegund om de gegevens zorgvuldig te verwerken. De inspecteur heeft vervolgens herhaaldelijk – doch vergeefs – om een reactie verzocht. Er is dus geen sprake van een aan de inspecteur te wijten onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (MK I, 25 februari 2015, BK-14/00322 t/m BK-14/00332, V-N 2015/22.2.2) oordeelt dat de inspecteur na het inkeerbericht op geen enkel moment langer dan zes maanden heeft stil gezeten. Anders dan X stelt, is niet als periode van stilzitten aan te merken de som van de periodes die zijn verstreken tussen de afzonderlijke gebeurtenissen in de onderlinge communicatie van partijen, zoals de verzending van brieven en van de reacties daarop, tussen het verstrekken van informatie en het naar aanleiding daarvan gevoerde overleg en dergelijke. De werkwijze en het overleg om te trachten te komen tot één navorderingsaanslag waarin alle correcties over alle jaren zijn opgenomen, is doelmatig en efficiënt. De tijd die daarmee gemoeid is geweest, kan dus niet als niet voortvarend handelen worden beschouwd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6