Hof Den Haag oordeelt dat de woning en het bosperceel voor de WOZ niet aangemerkt kunnen worden als een samenstel. Het bosperceel behoort toe aan meerdere zakelijk gerechtigden (X en zijn broer). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, heeft twee WOZ-beschikkingen gekregen: één voor een woning en één voor een perceel bosgrond.

Hof Den Haag (MK I, 11 augustus 2015, BK-14/00604 en 14/01466, V-N Vandaag 2015/2300) oordeelt dat de woning en het bosperceel voor de WOZ niet aangemerkt kunnen worden als een samenstel. Het bosperceel behoort toe aan meerdere zakelijk gerechtigden (X en zijn broer). Niet aannemelijk is dat er sprake is van gedeeld eigendom. Dit betekent dat niet voldaan wordt aan de eisen van de samenstelbepaling van art. 16 onderdeel d Wet WOZ en dat de heffingsambtenaar de woning en het bosperceel terecht als afzonderlijke WOZ-objecten heeft aangemerkt. De heffingsambtenaar heeft de beschikking voor het bosperceel kunnen en mogen opleggen aan X, die een vordering heeft op zijn broer voor een deel van de OZB-aanslag. Het hof oordeelt vervolgens dat de rechtbank ten onrechte heeft besloten tot verlaging van de WOZ-waarde van de woning. Omdat de heffingsambtenaar geen (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld, kan dit echter niet leiden tot vernietiging van de rechtbankuitspraak. Voor het bosperceel stemt het hof in met de beslissing van de rechtbank om de WOZ-waarde te verlagen naar € 15.000.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 16

Wet waardering onroerende zaken 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen