Hof Amsterdam beslist dat de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld. Er is niet sprake van een onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden.

Aan X zijn navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 1994 tot en met 2000 en navorderingsaanslagen vermogensbelasting over de jaren 1995 tot en met 2000 opgelegd met vergrijpboetes. De navorderingsaanslagen en boetes zijn opgelegd vanwege verzwegen inkomsten en vermogen op een bankrekening bij de KB Lux. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de navorderingsaanslagen gehandhaafd maar de boetes verminderd vanwege undue delay. X komt in beroep. Volgens Rechtbank Noord-Holland beschikte de inspecteur in ieder geval op 1 oktober 2002 over alle benodigde gegevens om tot de juiste bepaling van de verschuldigde belasting te komen. Vervolgens heeft de inspecteur X pas op 24 april 2003 in kennis gesteld van het feit dat navorderingsaanslagen met boetes zouden worden opgelegd. De periode tussen 1 oktober 2002 en 24 april 2003, een periode van meer dan zes maanden, is zo lang dat door de inspecteur niet de vereiste voortvarendheid is betracht. De navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 1994 tot en met 1997 en vermogensbelasting over de jaren 1995 tot en met 1998 met bijbehorende boetes worden vernietigd. De inspecteur komt in hoger beroep. X stelt incidenteel hoger beroep in.

Volgens Hof Amsterdam moet als aanvangstijdstip waarop de "onverklaarbare vertraging" is aangevangen gelden het moment waarop de inspecteur zijn laatste handeling heeft verricht. Dit is niet 1 oktober 2002 maar 29 oktober 2002. De periode van "onverklaarbare vertraging" bedraagt dus minder dan zes maanden. Anders dan de rechtbank is het hof van mening dat de inspecteur dus wel voortvarend heeft gehandeld (behoudens de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 1995). De boetes worden verder verminderd in verband met een rekenfout van de inspecteur in de bezwaarfase. Zowel de door de inspecteur ingestelde hoger beroepen als de door X ingestelde incidentele hoger beroepen zijn gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 2 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen