Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat A zelf belanghebbende is, zodat de proceshandelingen geen door een derde verleende rechtsbijstand vormen. 

Belanghebbenden, A en D, zijn na het overlijden van hun vader in 2001 en hun moeder in 2009 eigenaren geworden van een woning in de gemeente Berkelland. Namens belanghebbenden stelt E bv bezwaar en beroep in tegen de WOZ-beschikking 2013 voor de woning. De proceshandelingen worden verricht door A die enig personeelslid is van E bv. In beroep verlaagt Rechtbank Gelderland de WOZ-waarde, maar weigert de gevraagde proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat A zelf belanghebbende is, zodat de proceshandelingen geen door een derde verleende rechtsbijstand vormen. Het maakt hierbij niet uit dat A optrad namens rechtspersoon E bv (vgl. HR 11 mei 2012, nr. 11/03010, V-N 2012/26.6). Het hof voegt daar nog aan toe dat A al op grond van de wederzijdse machtiging door de erven bevoegd was om als gemachtigde op te treden, zodat de overgelegde machtiging door D van E bv daaraan niets toevoegt. Ook op grond daarvan is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand geen sprake. Het hof verwijst ten slotte naar zijn oordeel in de procedure van belanghebbenden over 2012. Het cassatieberoep tegen deze uitspraak is door de Hoge Raad met toepassing van art. 81 Wet RO verworpen (HR 3 april 2015, nr. 14/04093, ECLI:NL:HR:2015:818).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 25 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen