Belanghebbende, X, en haar echtgenoot hebben vier kinderen, waarvan één kind een ernstige ontwikkelingsachterstand heeft, slechthorend is en rolstoelafhankelijk is. Voor het jaar 2015 brengt X in haar aangifte IB/PVV een bedrag van € 1.313 in aftrek als specifieke zorgkosten. In geschil is of X recht heeft op aftrek van uitgaven voor extra gezinshulp.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor haar dochter meer zorg nodig is dan geïndiceerd. Hierdoor is niet aannemelijk dat er meer gezinshulp noodzakelijk is, die niet uit het PGB budget kan worden gefinancierd. Ook is uit de overlegde facturen niet op te maken welke zorg precies is verleend. Zelfs indien de rechtbank aanneemt dat het PGB budget niet toereikend is, heeft X geen medische verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat zij die zorg niet zelf op zich kan nemen. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1