Y exploiteert met zijn broer een landbouwbedrijf. Na het overlijden van zijn broer, in 2009, wordt het bedrijf verkocht. De grond wordt echter aangehouden, en in de jaren 2010 - 2012 verpacht aan een derde. Omdat Y het familiebedrijf wil herstarten, wordt op 31 december 2012 A bv opgericht. Bij overeenkomst van 28 december 2012 verpacht Y de grond aan A bv. Y overlijdt in 2013. Belanghebbenden, X en Z, een neef en nicht van Y, zijn het niet eens met de aan hen opgelegde aanslagen erfbelasting. Zij zijn van mening dat de BOR van toepassing is. De inspecteur is van mening dat de BOR niet van toepassing is, omdat tussen de oprichting van A bv en het overlijden van Y een periode van minder dan een jaar is verstreken. X en Z stellen dat wel aan de bezitseis van één jaar is voldaan, omdat al vroeg in 2012 sprake was van een bv i.o. Zij wijzen daarbij op het overleg dat is gevoerd, en op de maatregelen die zijn genomen om de verpachting te beëindigen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en Z geen recht hebben op toepassing van de BOR. Volgens de rechtbank maken zij namelijk niet aannemelijk dat er vóór 31 december 2012 al sprake was van een bv i.o. De rechtbank hecht daarbij geen belang aan de oriënterende besprekingen en voorbereidingshandelingen. Over de handelingen en werkzaamheden die in 2012 zijn verricht, merkt de rechtbank ook nog op dat deze niet als eerste ondernemershandelingen van een IB-onderneming kunnen worden aangemerkt. De aanslagen blijven in stand.
Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant