Rechtbank Noord-Holland beslist dat belanghebbende geen recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting omdat geen sprake is van een pleegkind.

Belanghebbende, X, heeft de zorg voor twee gehandicapte kinderen, beiden jonger dan 12 jaar op 1 januari 2014 en beiden geen eigen kinderen. In haar aangifte IB/PVV 2014 claimt ze de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De aanslag wordt overeenkomstig de aangifte opgelegd. Vervolgens komt de inspecteur er aan de hand van de aangifte IB/PVV 2015 achter dat voor de kinderen een pleegzorgvergoeding wordt toegekend. Hierdoor wordt niet voldaan aan de onderhoudseis van art. 4 lid 3 lid AKW. Er is volgens de inspecteur geen sprake van een pleegkind. De inkomensafhankelijke combinatiekorting over 2014 wordt nagevorderd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen sprake is van pleegkinderen omdat, vanwege de toegekende pleegzorgvergoedingen, ten aanzien van hen door X niet wordt voldaan aan de onderhoudseis. Een en ander overeenkomstig hetgeen de rechtbank ter zake heeft beslist in de beroepszaak van X tegen de aanslag IB/PVV 2015. Er is verder sprake van een nieuw feit dat de navorderingsaanslag ondersteunt en van strijd met het gelijkheidsbeginsel is verder niet gebleken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene Kinderbijslagwet 4

Wet inkomstenbelasting 2001 1.4

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

6

Gerelateerde artikelen