Verzoekers ontvangen in 2011 in één keer een achterstallig bedrag aan pensioen over de periode 2007 tot 2011. De inspecteur belast dit bedrag volledig als in 2011 genoten inkomen. Verzoekers stellen dat de uitkeringen geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop deze vorderbaar en inbaar zijn. Verzoekers vragen de commissie een onderzoek in te stellen naar het niet toepassen van de hardheidsclausule. De staatssecretaris stelt dat bij nabetalingen is voorzien dat ze kunnen leiden tot progressienadelen en dat er geen ruimte is om de hardheidsclausule toe te passen. De wetgever heeft gekozen om naast de middelingsregeling geen andere regeling te treffen om dit nadeel weg te nemen. De hardheidsclausule kan namelijk alleen worden toegepast als sprake is van een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat gevolg bij het maken van de wet had voorzien.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.146
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Staten-Generaal