X is vennoot van een VOF. Zijn werkzaamheden bestaan uit het opmaken van jaarrekeningen en fiscale aangiften. X is uitgenodigd, herinnerend en aangemaande tot het doen van aangifte IB/PVV voor de jaren 2017 en 2018. In de aanmaningen werd als uiterlijke datum voor het indienen van de aangiften 18 december 2018 respectievelijk 8 januari 2020 genoemd. X dient de aangiften in december 2020 in. De inspecteur legt voor beide jaren verzuimboetes op wegens het niet tijdig indienen van de aangiften.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzuimboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. X erkent dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld en dat de boetes in beginsel terecht zijn opgelegd, maar beroept zich op verzachtende omstandigheden. De langlopende discussie met de inspecteur en overige door X aangevoerde omstandigheden vormen volgens de rechtbank geen rechtvaardiging om geen aangifte in te dienen. Dit geldt des te meer voor X als professioneel dienstverlener.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant