X, een stichting, is eigenaar en gebruiker van een tehuis bestaande uit een gedeelte (hoogbouw) waarin zich open afdelingen bevinden en een gedeelte (laagbouw) waarin zich gesloten afdelingen bevinden. In de laagbouw worden psychogeriatrische patiënten verpleegd. In de hoogbouw bevinden zich 147 eenpersoons slaapkamers en 28 gemeenschappelijke woonkamers. De slaapkamers zijn voorzien van een bed, een nachtkastje en een wastafel. Voorzieningen als toilet en douche delen de bewoners per twee slaapkamers en deze voorzieningen zijn te bereiken via de gang. De slaapkamers zijn afsluitbaar en de zorgbehoevenden kunnen er bezoek ontvangen. In het tehuis is 24 uur per dag personeel aanwezig voor verzorging en/of verpleging. Personeel heeft toegang tot de kamers. Alleen ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen en een indicatie hebben, worden opgenomen in het tehuis. In de hoogbouw wordt zorg verleend die overeenkomt met de beschrijving van de zogeheten zorgzwaartepakketten 4 t/m 8. Deze pakketten voorzien in beschut of beschermd wonen met intensieve begeleiding met uitgebreide of (zeer) intensieve verzorging en verpleging. In geschil is of het tehuis zogeheten woondelen bevat waarvoor vrijstelling bestaat van gebruikersbelasting OZB. Rechtbank Amsterdam beschouwt de slaap-, woon- en badkamers in de hoogbouw als woondelen.
Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het tehuis van X geen delen bevat die in hoofdzaak dienen tot woning dan wel hoofdzakelijk dienstbaar zijn aan woondoeleinden en overweegt daarbij als volgt. In het tehuis kunnen alleen ouderen verblijven die hiervoor een indicatie hebben. Deze ouderen kunnen niet meer zelfstandig wonen en hebben behoefte aan intensieve begeleiding, uitgebreide of (zeer) intensieve verzorging en verpleging. Er is 24 uur per dag personeel aanwezig om zorg te verlenen. De eenpersoonskamers zijn in hoofdzaak bestemd om te slapen en de zorgbehoevenden hebben geen beschikking over eigen douche en/of toilet. Conclusie is dat ook in de hoogbouw de verzorging- en verpleegfunctie zozeer overheerst dat de woonfunctie hierin opgaat. Aan het voorgaande doet niet af de duurzaamheid van het verblijf van de bewoners, de mogelijkheid van de bewoners om zich op het tehuis in het GBA te laten inschrijven en de mogelijkheden voor het afsluiten van de kamers en het ontvangen van bezoek. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 28 maart