Aan X zijn 85 aanslagen rioolheffing opgelegd voor 85 garageboxen. In geschil is de vraag of dat terecht is. X voert aan dat de garageboxen niet zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. De rechtbank heeft het beroep van X ongegrond verklaard.
Hof Leeuwarden (MK I, 11 oktober 2011, 10/00248) oordeelt dat ter zitting is komen vast te staan dat het complex, omvattende 126 garageboxen, eigen afvoerputten heeft, met een overstort die is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Er vloeit derhalve hemelwater af van de garageboxen, zodat aan het vereiste van direct of indirect aangesloten zijn op de gemeentelijke riolering is voldaan. Wel bevat de Verordening in het slot van art. 4 een samenstelbepaling voor zelfstandige gedeelten van een perceel/zaak. Aan die bepaling komt het hof pas toe indien de garageboxen geen afzonderlijke zaken zijn (in de civielrechtelijke betekenis ervan) maar (zelfstandige) gedeelten van één zaak. Nu de garageboxen na de juridische splitsing afzonderlijke appartementsrechten vormen, zijn zij afzonderlijk over te dragen. De garageboxen zijn dus zelfstandige zaken (in de civielrechtelijke betekenis ervan) en zijn terecht afzonderlijk in de heffing betrokken. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).