Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een rijtjeswoning gelegen in de gemeente Binnenmaas. In geschil is de WOZ-waarde 2009 die door de gemeente is vastgesteld op een bedrag van € 217.000. Rechtbank Dordrecht verlaagt de waarde in beroep naar € 215.000, zijnde de nader door de gemeente verdedigde waarde. Ook oordeelt de rechtbank dat de aanslagoplegging en de uitspraak op bezwaar op de juiste wijze zijn gedaan.
Hof 's-Gravenhage oordeelt in navolging van Rechtbank Dordrecht dat de uitspraak op bezwaar door de bevoegde persoon is genomen. Het college van B&W van de gemeente Binnenmaas heeft op de juiste wijze de directeur van het samenwerkingsverband SVHW als heffingsambtenaar aangewezen. De directeur heeft vervolgens de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar gemandateerd aan het Hoofd van de afdeling Heffingen. Deze medewerkers van het samenwerkingsverband zijn aangewezen als onbezoldigd ambtenaar van de gemeente Binnenmaas. Het hof is met de rechtbank van meningl dat de aanslag bevoegd is vastgesteld en dat de uitspraak op bezwaar bevoegd is gedaan. Van strijd met de mandaatregel van art. 10:3, derde lid, Awb is geen sprake. De heffingsambtenaar heeft namelijk voldoende aannemelijk gemaakt dat de bezwaarprocedure door een andee persoon is gedaan dan degene die het primaire besluit heeft genomen. Het hof bevestigt ook de beslissing van de rechtbank over de hoogte van de WOZ-waarde. Conclusie is dat het hoger beroep van X ongegrond is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage