Belanghebbende, X, vraagt in januari 2011 een evenementenvergunning aan voor een evenement op Koninginnedag 2011. De gemeente verleent de vergunning op 15 april 2011 en vordert op 19 april 2011 van X een bedrag aan leges van € 1243,47, zijnde het tarief voor vergunningen die intensieve begeleiding vergen voor grote evenementen met een verhoogd risico. In geschil is of de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Niet in geschil is dat X leges verschuldigd is.
Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente het evenement waarvoor de evenementenvergunning heeft aangevraagd ten onrechte heeft aangemerkt als een groot evenement met verhoogd risico. De gemeente heeft bij de kwalificatie van het evenement rekening gehouden met andere evenementen die op Koninginnedag in hetzelfde gebied georganiseerd worden en de toeloop van mensen die dit met zich meebrengt. De geheven evenementenleges zijn dus niet (enkel) terug te voeren op aan X individueel verleende diensten, maar vinden zijn grondslag mede in tegelijkertijd met dat van X plaatsvindende, andere, evenementen. Dat voor de hoogte van de te heffen leges andere evenementen mede bepalend zouden zijn, vindt zijn grondslag echter niet in de legesverordening. De gemeente heeft erkend dat het evenement van X, als het op zichzelf zou staan, ingedeeld zou worden in een lichtere categorie. De rechtbank verlaagt de aanslag leges tot het bedrag dat behoort bij deze categorie (€ 353,65).