Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de gronden ontbraken en X geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid dit verzuim te herstellen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van de gronden.

Hof Amsterdam (MK IV, 16 januari 2018, 17/00286, V-N Vandaag 2018/396) oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de gronden ontbraken en X geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid dit verzuim te herstellen. X is op correcte wijze peremptoir gesteld. Gegeven het uitblijven van gronden was er voor de heffingsambtenaar ook redelijkerwijs geen twijfel over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. De heffingsambtenaar kon er, gelet op art. 7:3 aanhef en onder a, Awb, van afzien (de gemachtigde van) X in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen