Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar de proceskostenvergoeding voor het verschijnen ter hoorzitting ten onrechte heeft gematigd van € 265 tot € 30.
Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen een WOZ-beschikking. Er vindt een hoorzitting plaats en het bezwaar is gegrond. In geschil is of de heffingsambtenaar de kostenvergoeding voor de hoorzitting terecht heeft gematigd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar de proceskostenvergoeding voor het verschijnen ter hoorzitting ten onrechte heeft gematigd van € 265 tot € 30. De vermeende passieve houding van de gemachtigde van X is geen reden om een vergoeding voor een hoorzitting achterwege te laten. De houding van een gemachtigde kan hooguit de slagingskans van een bezwaar verminderen maar raakt de proceskostenvergoeding niet. Het hof ziet ook geen bijzondere omstandigheden om de proceskostenvergoeding te matigen. Omdat er veel bezwaren van dezelfde gemachtigde gegrond zijn verklaard heeft de heffingsambtenaar op basis van een schatting van de duur van de werkzaamheden een uurtarief berekend dat ligt tussen de € 683 en € 995. Het hof is echter van oordeel dat de heffingsambtenaar met deze algemene berekening niet aannemelijk maakt dat voor deze specifieke zaak er een vergoeding is toegekend die de met de daadwerkelijk verleende diensten in redelijkheid gemoeide kosten ver overtreft. Ten slotte heeft de heffingsambtenaar de wegingsfactor in de bezwaarfase ten onrechte vastgesteld op 0,5 in plaats van 1 en heeft hij ten onrechte slechts één in plaats van twee uren vergoed voor het taxatierapport. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond en kent op basis van 48 samenhangende zaken in deze zaak een proceskostenvergoeding aan X toe van € 23.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15