Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de heer X zich ervan bewust is geweest dat hij een onjuiste aangifte deed door daarin de opbrengst van de hennepkwekerij niet op te nemen. X heeft dus niet de vereiste aangifte gedaan, zodat hij overtuigend moet aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is.

Bij de heer X is begin 2009 een hennepkwekerij met 254 planten aangetroffen. In geschil is de IB-navorderingsaanslag over 2008. De inspecteur stelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd wegens het door X niet doen van de vereiste aangifte. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de correctie op voorstel van de inspecteur tot € 16.975. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast ten onrechte is omgekeerd. X stelt namelijk dat hij slechts één keer heeft geoogst en dat de opbrengst niet hoger was dan € 5.000. Afgezet tegen de looninkomsten van € 33.552, maakt de inspecteur niet aannemelijk dat de op basis van de aangifte verschuldigde belasting, zowel relatief als absoluut beschouwd, aanzienlijk lager is dan de daadwerkelijk verschuldigde belasting. Van het niet doen van de vereiste aangifte is daarom geen sprake. De correctie wordt verminderd tot € 5.000. De Hoge Raad (24 april 2015, nr. 14/04101, V-N 2015/21.4) oordeelt echter dat X in vergelijking met de op grond van de aangifte verschuldigde belasting € 2101 (19%) meer is verschuldigd. Dit is niet alleen verhoudingsgewijs, maar ook op zichzelf beschouwd aanzienlijk. Volgt verwijzing.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X zich ervan bewust is geweest dat hij een onjuiste aangifte deed door daarin de opbrengst van de hennepkwekerij niet op te nemen. X heeft dus niet de vereiste aangifte gedaan, zodat hij overtuigend moet aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is. De schatting van € 16.975 door de inspecteur is redelijk, ondanks dat in de ontnemingsprocedure het voordeel is berekend op € 5.338. Het ontnomen voordeel is door X niet in 2009 aan de Staat voldaan zodat ook op die grond geen recht bestaat op enige aftrek. Het hoger beroep van X is slechts gegrond met betrekking tot de boete. Het hof had de boete namelijk vernietigd en dat was in cassatie niet bestreden. De Hoge Raad heeft dus kennelijk bedoeld de uitspraak van het hof in zoverre te bevestigen. X krijgt daarom de griffierechten voor het hoger beroep alsnog vergoed en hij krijgt een proceskostenvergoeding van € 1488.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 5 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen