Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor de verkrijging van het grasland 6% overdrachtsbelasting is verschuldigd. Het grasland vormt namelijk geen aanhorigheid van de woonboerderij.

X koopt begin 2012 een boerderij met een daarachter gelegen perceel grasland. De onroerende zaken worden op 10 juli 2012 geleverd. In juni 2012 verkoopt X de woonboerderij met een deel van het perceel grasland door. Hij levert dit op 10 juli 2012 aan de koper. In geschil is het tarief van de verschuldigde overdrachtsbelasting ter zake van het grasperceel.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor de verkrijging van het grasland 6% overdrachtsbelasting is verschuldigd. Volgens de rechtbank vormt het grasland namelijk geen aanhorigheid van de woonboerderij. De rechtbank overweegt hierbij dat het perceel grasland niet dienstbaar is aan de woonfunctie van de woning, en daarbij ook niet in gebruik is. Ook het hobbymatig houden van enige paarden, door de verkopers, op het grasland, acht de rechtbank niet van belang, omdat het niet dienstbaar is aan de woonfunctie van de woonboerderij. Ten slotte merkt de rechtbank nog op dat cultuurgrond in haar algemeenheid niet een aanhorigheid vormt. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 5 april

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen