X verzoekt om herziening van de uitspraak van Hof Den Haag van 24 juni 2011, nr. BK-11/02452. De uitspraak waarvan herziening wordt verzocht is gedaan na verwijzing door de Hoge Raad (20 april 2012, nr. 11/03542, V-N 2012/21.28.8) in het kader van het Rekeningenproject. Volgens X heeft de inspecteur bij de navordering ten onrechte gebruik gemaakt van microfiches die op onrechtmatige wijze zijn verkregen. De inspecteur is van mening dat X bij zijn herzieningsverzoek niet voldaan heeft aan stelplicht en bewijslast. Er is niet voldaan aan de drie cumulatieve voorwaarden voor herziening.
Hof Den Haag (MK I, 28 december 2016, BK-14/00648,V-N Vandaag 2017/107) wijst het herzieningsverzoek van X af. Volgens het hof is uitsluitend een onherroepelijk geworden uitspraak voor herziening vatbaar. De uitspraak van het hof waartegen het verzoek om herziening is gericht, is door de Hoge Raad vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak na vernietiging verwezen naar Hof Amsterdam. Hof Den Haag heeft in het geding na de verwijzing geen taak. Het hof merkt nog op dat in geval het verzoek tot herziening zou worden gehonoreerd, dit zonder gevolg zou blijven omdat de uitspraak van het hof is vernietigd. X heeft geen belang bij zijn herzieningsverzoek en dit verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:119
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16