De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over de business case intensivering toezicht en invordering.

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over de business case intensivering toezicht en invordering (ITI). Hij stelt dat het beeld dat uit de media naar voren komt als zou uit de ITI € 1 miljard minder zijn binnengekomen dan beoogd, ongefundeerd is. Zo is in het jaarverslag over 2014 vermeld dat over 2014 de geraamde meeropbrengst € 533 miljoen bedroeg terwijl € 413 miljoen gerealiseerd is en is in het jaarverslag over 2015 vermeld dat over 2015 de geraamde meeropbrengst € 533 miljoen bedroeg terwijl € 430 miljoen gerealiseerd is. Het verschil tussen raming en realisatie van de jaren 2014 en 2015 werd volgens de staatssecretaris met name veroorzaakt door een lager tempo dan voorzien was bij het innen van de opgelegde naheffingsaanslagen en door vertraging bij de werving en opleiding.

Verder vermeldt hij dat in hun onderzoeken naar de ITI zowel de Algemene Rekenkamer, de ADR als het CPB over de wijze van toerekening van belastingopbrengsten geconcludeerd hebben dat er geen harde onderbouwing is van extra opbrengsten die zouden kunnen worden toegerekend aan de intensiveringsmaatregelen, onder meer omdat de business case geen rekening houdt met autonome ontwikkelingen. Niettegenstaande, zo geeft het CPB aan, kan ook niet worden uitgesloten dat er wel sprake is van extra opbrengsten als gevolg van de business case. Kortom, zo stelt de staatssecretaris: er kunnen geen uitspraken worden gedaan over gemiste belastingopbrengsten als gevolg van de business case.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 4 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen