Hof Den Haag wijst het herzieningsverzoek van X af. De door X aangevoerde feiten en omstandigheden zouden, als zij eerder bij het hof bekend waren geweest, niet tot andere uitspraken van het hof als verwijzingshof hebben kunnen leiden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X verzoekt om herziening van de uitspraken van Hof Den Haag van 11 januari 2013, nrs. BK-11/00889 en BK-11/00890. De uitspraken waarvan herziening wordt verzocht zijn gedaan na verwijzing door de Hoge Raad van 25 november 2011, nrs. 10/03270 en 10/05250 (V-N 2011/62.23.8) in het kader van het Rekeningenproject. Volgens X heeft de inspecteur bij de navordering ten onrechte gebruik gemaakt van microfiches die op onrechtmatige wijze zijn verkregen. De inspecteur is van mening dat X bij zijn herzieningsverzoek niet voldaan heeft aan stelplicht en bewijslast. Er is niet voldaan aan de drie cumulatieve voorwaarden voor herziening.

Hof Den Haag (MK I, 28 december 2016, BK-14/00649 en BK-14/00650, V-N Vandaag 2017/108) wijst het herzieningsverzoek van X af. Gelet op de verwijzingsopdracht stond het bedrag van de nagevorderde belasting, na verwijzing, niet meer ter beoordeling van het hof. Daarom kon het hof niet meer toekomen aan de beoordeling van de rechtmatigheid van de vergaring en het gebruik van het bewijs ter onderbouwing van de navorderingsaanslagen. De wijze van verkrijging en gebruik van de informatie door de Belastingdienst is niet van belang voor de beantwoording van de vraag of het aan opzet van X is te wijten dat in elk van de in geding zijnde jaren (aanvankelijk) te weinig belasting is geheven. Daarvoor is immers uitsluitend relevant of X willens en wetens heeft bewerkstelligd dan wel bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat van hem (aanvankelijk) minder belasting is geheven dan hij verschuldigd was. Daarom zouden de door X aangevoerde feiten en omstandigheden, als zij eerder bij het hof bekend waren geweest, niet tot andere uitspraken van het hof als verwijzingshof hebben kunnen leiden.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen