Aan belanghebbende, X, is een navorderingsaanslag IB/PVV met boete opgelegd in verband met verzwegen inkomsten uit hennepteelt. X is strafrechtelijk veroordeeld wegens overtreding van de Opiumwet. In geschil is of de navorderingsaanslag en boete terecht zijn opgelegd.
Hof Den Haag (MK I, 14 september 2016, BK-15/00867, V-N Vandaag 2016/2137) volgt het oordeel van de rechtbank dat de inspecteur terecht een navorderingsaanslag IB/PVV met vergrijpboete heeft opgelegd vanwege verzwegen inkomsten uit hennepteelt. De inspecteur heeft - na toepassing van omkering van de bewijslast - het verzwegen inkomen geschat op € 89.200 en met de rechtbank acht het hof deze schatting niet onredelijk. Hieraan doet niet af dat de strafrechter de ontnemingsvordering (uiteindelijk) heeft vastgesteld op € 10.000. De inspecteur heeft onweersproken verklaard van het OM te hebben vernomen dat de ontnemingsvordering in hoger beroep uiteindelijk met bekrachtiging door X is beperkt tot € 10.000, omdat men bevreesd was dat de zaak vanwege het langdurige tijdsverloop (ongeveer zes jaar) niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 4 juli