Advocaat-generaal Niessen concludeert dat X de correctie kan doteren aan de HIR. Het hof is er echter ten onrechte vanuit gegaan dat de inspecteur niet heeft weersproken dat X een vervangingsvoornemen heeft.

X drijft, in maatschapsverband, een akkerbouwonderneming. In 2000 is er, in verband met de verkoop van akkerbouwgrond, contact met verschillende projectontwikkelaars. Medio 2004 dient X een verzoek in voor een minnelijke taxatie van een deel van de akkerbouwgrond, in verband met een mogelijke overdracht dan wel schenking van de grond aan zijn drie kinderen. Eind 2004 wordt een perceel akkerbouwgrond aan de kinderen verkocht, waarna in april 2005 de grond wordt geleverd. De Inspecteur corrigeert de verkoopprijs van het perceel. In geschil is of de inspecteur is gebonden aan de waarde uit de minnelijke taxatie, en of de boekwinst, voor zover deze betrekking heeft op de correctie, gedoteerd kan worden aan de HIR. Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aan de waarde van de taxatie is gebonden, omdat niet aan de voorwaarden van de overeenkomst is voldaan. Volgens het hof kan de boekwinst wel aan de HIR worden gedoteerd. Volgens het hof staat namelijk onweersproken vast dat X het voornemen had om de verkoopopbrengst van het perceel te gebruiken voor de aankoop van landbouwgronden, en heeft reeds een eerste vervangende aankoop plaatsgevonden. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de inspecteur niet is gebonden aan de waarde in de overeenkomst. De A-G vindt dat het middel van belanghebbende faalt. Hij vindt nl. dat de uitlegging van het hof van de overeenkomst dat in geval van de onroerende zaak de transactie eerst met de inschrijving van de notariële akte van levering in het register geheel is uitgevoerd, niet onbegrijpelijk gezien de tekst van de overeenkomst, en voor het overige voldoende gemotiveerd. Het beroep in cassatie van X is volgens de A-G ongegrond. Volgens de A-G is het beroep in cassatie van de staatssecretaris gegrond. De A-G is namelijk van mening dat X de correctie weliswaar kan doteren aan de HIR, maar is het hof er ten onrechte vanuit gegaan dat de stelling van X, dat hij een vervangingsvoornemen heeft, niet is weersproken. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren, en de zaak te verwijzen.

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 18 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen