De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat ten aanzien van de ontvanger uitsluitend sprake kan zijn van een betekening ‘in persoon' als de deurwaarder afschrift van zijn exploot laat aan de directeur van de Belastingdienst/CA persoonlijk. Afschrift van het stuk laten aan een receptionist is hiertoe onvoldoende.

De ontvanger vaardigt een dwangbevel ter invordering van een naheffingsaanslag kansspelbelasting uit aan X bv. X bv doet verzet tegen de tenuitvoerlegging van dit dwangbevel. Aan de ontvanger wordt verstek verleend in die procedure. De civiele kamer van rechtbank Amsterdam wijst de vorderingen van X bv goeddeels toe. X bv laat het verstekvonnis betekenen aan de ontvanger, Belastingdienst/Centrale administratie, op het adres Stationsplein 50 te Apeldoorn. De deurwaarder laat afschrift van zijn exploot aan een receptioniste. In geschil is of de betekening rechtens heeft te gelden als een betekening aan ‘de veroordeelde in persoon' als bedoeld in art. 143 lid 2 Rv, die de verzettermijn doet aanvangen.

De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat ten aanzien van de ontvanger uitsluitend sprake kan zijn van een betekening ‘in persoon', als bedoeld in art. 143 lid 2 Rv, als de deurwaarder afschrift van zijn exploot laat aan de directeur van de Belastingdienst/CA persoonlijk. De Hoge Raad overweegt hierbij dat de ontvanger in zijn eigen hoedanigheid rechtsgedingen voert die voortvloeien uit de uitoefening van zijn taak, zodat alleen hij bevoegd is om in dergelijke gevallen als formele procespartij op te treden. Vervolgens wijst de Hoge Raad er op dat de ontvanger steeds een natuurlijke persoon in een bepaalde hoedanigheid is, en dat in casu de directeur van de Belastingdienst/CA de als ontvanger aangewezen functionaris is. Volgens de Hoge Raad kunnen dan aan hem langs de weg van art. 49 Rv geen exploten worden betekend, en leent deze bepaling zich in casu ook niet voor toepassing bij analogie. Volgens de Hoge Raad moet de betekening van een exploot aan de ontvanger geschieden op (een van) de wijzen voorzien in de art. 46 en 47 Rv. De Hoge Raad wijst er tenslotte nog op dat de strekking van art. 143 lid 2 Rv zich ertegen verzet om aan te nemen dat sprake is van betekening van het exploot aan de ontvanger ‘in persoon' als de deurwaarder ermee heeft volstaan afschrift van het stuk te laten aan een medewerker als een receptionist.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 augustus

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen