X nv (hierna: X) is een beleggingsvennootschap, opgericht naar het recht van Curaçao. Op grond van bij een FIOD-onderzoek verkregen bescheiden stelt de inspecteur zich op het standpunt dat X mogelijk belastingplichtig is in Nederland. Hij heeft van X overlegging van de administratie en andere gegevens gevorderd. X heeft alleen een aantal jaarrekeningen overgelegd. De inspecteur heeft vervolgens informatiebeschikkingen voor de jaren 1999 t/m 2010 vastgesteld. In de daarover gevoerde procedure heeft Hof 's-Hertogenbosch geoordeeld dat X niet verplicht was de gevorderde informatie te verstrekken. In het eerste geding in cassatie beslist de Hoge Raad dat het hof onvoldoende duidelijk heeft gemaakt of hij - aan de hand van de in het arrest van de Hoge Raad van 18 april 2003, BNB 2003/268 gegeven maatstaf - heeft beoordeeld of de door de inspecteur gevraagde bescheiden in redelijkheid van belang zouden kunnen zijn. Verwijzing volgt naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond. Volgens het hof kon de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de door hem gevraagde bescheiden en/of andere gegevensdragers van belang kunnen zijn om opheldering te krijgen over de vraag of X in Nederland belastingplichtig is. De informatiebeschikkingen worden gehandhaafd, ook voor zover vragen zijn gesteld die niet zozeer betrekking hebben op de vestigingsplaats van X als wel op de door X overgelegde jaarstukken. X komt in cassatie (tweede geding in cassatie).
De Hoge Raad overweegt dat X het gestelde in het tweede middelonderdeel pas na de verwijzing heeft opgeworpen. Dit middelonderdeel klaagt erover dat het hof ten onrechte de beschikkingen ook in stand heeft gelaten voor zover zij betrekking hebben op de door X overgelegde jaarstukken, omdat die vragen daarover pas opportuun zijn als vaststaat dat de feitelijke leiding van X in Nederland is uitgeoefend. Volgens de Hoge Raad was het hof gehouden om na verwijzing het geding te beslissen binnen het door de verwijzingsopdracht gestelde kader en had hij deze nieuwe stelling niet mogen behandelen. Tot cassatie kan dit echter niet leiden. Dit omdat het gevolg van de verwerping door het hof van de buiten het kader van de verwijzingsopdracht door X aangevoerde klacht, niet verschilt van het gevolg dat het hof had moeten verbinden aan het buiten behandeling laten van die klacht. Het beroep in cassatie is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47